Exercitie, een militaire revolutie

      Geen reacties op Exercitie, een militaire revolutie

Voor aanstormende militairen is exercitie vaak een van de eerste strubbelingen met het militaire leven. Strakke blik vooruit en toch proberen te gluren naar de voeten van je buurman of je wel het juiste ritme hebt. Het is letterlijk en figuurlijk in de pas lopen. Geen makkelijke opgave voor vrijgevochten millenials, wiens enige militaire referentiekader vaak ‘Call of Duty’ vormt. Als beroepsmilitair heb ook ik heel wat geëxerceerd. Zeker in mijn opleiding op de KMA was exercitie een vast onderdeel van het curriculum. Pelotonsleden die uit onvermogen dan wel recalcitrantie uit de pas liepen werden door de groep aangespoord zich weer in het juiste ritme te voegen. Daarmee was het voor de instructeurs een ideale manier om de groepsbinding te bevorderen. Enerzijds bedoeld om de nieuwe rekruten via harde weg kennis te laten maken met discipline. Anderzijds is het doel van exercitie meer extern gericht. Strak exercerende militairen zijn het toonbeeld van krijgsdicipline voor de buitenwereld. Exercitie, mits goed uitgevoerd, imponeert en wekt ontzag.

Mijn eigen opkomst in 2012.

Tot het einde van de negentiende eeuw was exercitie meer dan een toonbeeld van discipline, grotendeels uitgevoerd voor de bühne. Exercitie gold als een wezenlijk onderdeel van de operationele inzet. Het was binnen de georganiseerde legers de belangrijkste wijze van verplaatsing over het slagveld. In gesloten colonnes, schouder aan schouder, probeerde men al manoeuvrerend de bovenhand te krijgen in een veldslag. Maar waarom was exercitie zo belangrijk op en rond het slagveld?

Waarom exercitie?

Als historicus krijg ik vaak de vraag waarom men ‘vroeger’ zo statisch vocht. Waarom zou je recht tegenover elkaar gaan staan en om de beurt een schot lossen elkaar? Waarom verspreidde men zich niet over het slagveld en schoot men vanuit dekking op de vijand? Dan zou men toch immers veel minder kans hebben om zelf geraakt te worden? Een valide vraag die ik me zelf ook lange tijd heb afgevraagd. Een verklaring die vaak in historische films wordt gegeven is dat oorlogsvoering een eervolle aangelegenheid is, waarbij strakke exercitie noodzakelijk is voor de adellijke officierenstand om hun strategisch vernuft ten toon te spreiden. Legers die niet exercerend oorlog voerden (in de regel veel van de niet-Europese legers) werden door de ogen van de Europeanen gezien als minderwaardig. Discipline wordt neergezet als een vaardigheid en mentaliteit waartoe enkel het ‘verheven’ blanke ras voorbestemd is. Alleen zij werden in staat geacht hun (doods)angst opzij te zetten voor een hoger doel. Hoewel het vergaren van eer zeker belangrijk was op het slagveld, was het niet de enige reden voor het strijden in gesloten formaties.

Het bestaansrecht van exercitie grotendeels komt voort uit de wens om orde te scheppen in de chaos van het slagveld. In de oudheid werd exercitie voor het eerst toegepast door de Griekse Stadstaten. Door schild aan schild en schouder aan schouder te vechten, kon een blok van staal gevormd worden gericht tegen de vijand. De kracht van dit systeem was de geslotenheid van de linie. Enkel gesloten was hij praktisch ondoordringbaar bij een frontale aanval. Bijkomend voordeel was dat exercitie het slagveld overzichtelijk hield voor de officieren om hun strategie te ontplooien en zo nodig bij te stellen. Indien gebroken kon de vijand eenvoudig de overgebleven soldaten in de zij of rug aanvallen. Deze afhankelijkheid van elkaar, vergrote de discipline en het zelfreinigend vermogen van de groep. Onverschrokkenheid en moed werden belangrijker geacht dan het eigen vege lijf.

Voorbeeld falanx

Met het einde van het Romeinse Rijk verdween ook de exercitie van de (westerse) slavelden. De Romeinen werden verslagen door Germaanse, Longobardische en Visigotische stammen die door het gebruik van snelheid en wendbaarheid de statische formaties van de Romeinen verschalkten. Hoewel in Azië de traditie van exercitie behouden bleef, zou het in Europa enkele eeuwen in de vergetelheid raken.

Herontdekking van de exercitie

historische context

Op enkele (lokale) uitzonderingen na verscheen de exercitie pas weer ten tonele aan het einde van de 16de eeuw. En wel in Nederland. Geloof was het explosieve thema van dit tijdsgewricht. Het beeld van deze periode werd bepaald door de strijd tussen protestant en katholiek. Dit kwam tot uiting in snel opeenvolgende oorlogen die West-Europa tot op het bot verdeelden. Beide kampen beschouwden de ander als een aardse verschijning van het pure kwaad. De belangrijkste van deze conflicten waren de 80-jarige oorlog (1568-1648) en de 30-jarige oorlog (1618-1648). Deze wapenfeiten gingen echter niet enkel om godsdienst. Op de achtergrond speelde macht een even, zo niet belangrijkere factor. Met name de macht tussen de twee katholieke staten ‘Bourbon’ Frankrijk en ‘Habsburg’ Spanje. Dat pragmatisme zeker een rol van betekenis speelde getuigt het feit dat het katholieke Frankrijk vanaf het begin van de oorlog het protestantse Zweden steunde in diens strijd tegen de Habsburgers. De jonge protestantse Republiek der Nederlanden vocht daarnaast als benjamin naar onafhankelijkheid van Spanje en een plaats in de wereldorde.

Met name de 30-jarige oorlog was een brutale oorlog. Het verscheurde families, regio’s en landen. Aan katholieke zijde brandde het kruisvaardersvuur dat elke wreedheid legitimeerde. Aan protestantse zijde streed men voor lijfsbehoud wat eveneens resulteerde in een weinig vergevingsgezinde manier van oorlogsvoering. Door deze sterke polarisatie en de wreedheden die het gevolg had, verloor het Duitse Rijk een derde van haar bevolking. Een aderlating die pas gedurende de 19de eeuw werd ingelopen. Het leeuwendeel van de legers in de oorlog bestond uit huurlingen. Plunderend, moordend en verkrachtend trokken zij over het Duitse platteland. Een soldaat in deze periode werd omschreven als een man die ‘diende te sterven om ergens op te kunnen leven.’ Zijn levenskwaliteit was niet veel beter dan die van een horige. Legers waren in een continue staat van ontbinding. Ze werden geteisterd door dood, verderf, ziekte, gewonden en desertie. Hun verplaatsingen werden niet gedicteerd door strategie, maar door de onvermoeibaar zoektocht naar gebieden om te plunderen. Oorlog was niet langer politiek of religieus gedicteerd door autonome staten, maar werd gedreven door anarchisme en zichzelf versterkend geweld.

In deze chaos ontbrak het aan orde en discipline. De afschuw over de parasitering van het land en de bevolking en de wil om het strategisch over een andere boeg te gooien waren een belangrijke rechtvaardiging voor het ontstaan van exercitie.

Waarom de Nederlanden?

Chinees Volleyvuur

Zoals gezegd vond de herontdekking van de exercitie plaats in de Nederlanden. En daar waren gegronde reden voor. Een belangrijke constante in de geschiedenis is dat oorlog en innovatie hand in hand gaan. De wil om te overleven en de zoektocht naar glorie deden grenzen verleggen en geld vloeien. Desalniettemin zag het slagveld er omstreeks 1500 niet wezenlijk anders uit dan die van 800. Nog altijd werd het gevecht gedicteerd door een grote variëteit aan slagwapens die in een grotendeels chaotische setting werden gehanteerd. Hoewel vuurwapens beperkt voorhanden waren, werden deze nog niet effectief ingezet. Legers in die tijd bestonden uit verschillende eenheden. Ruiters, piekeniers, hellebaardiers en hanteerden slag en steekwapens. Slechts 30 procent troepen hanteerde vuurwapens. De invloed van het vuurwapen was derhalve beperkt. Verschillende historici wijden het de beperkte invloed van het vuurwapen op het slagveld aan de technische staat van de eerste vuurwapens. Slagwapens waren simpelweg effectiever op het slagveld dan de inefficiënte vuurwapens. Dit is onjuiste constatering. In gecentraliseerde staten als China besloegen vuurwapens een veel groter percentage van de troepen, terwijl deze in werking en kwaliteit vergelijkbaar waren met hun Europese equivalenten. De werkelijke redenen voor het gebrek aan vuurwapens op de Europese slagvelden waren eerder financieel en cultureel van aard. Vuurwapens waren duur en militaire strategie was erg traditioneel. De reden dat het uiteindelijk de Nederlanden lukte om vuurwapens wel effectief in te zetten lag in het feit dat het financieel klimaat en de ernstige militaire situatie waarin de Nederlanden zich bevonden bovenstaande remmende factoren ophieven en de weg baanden voor een ware militaire revolutie.

Cultuur argument

Een nieuw type strateeg moest de ban breken. Iemand met een jeugdig elan, die over grenzen heen keek. Uiteindelijk bleken Prins Maurits en de Friese stadhouder Willem Lodewijk de aangewezen personen. De strijd van de 80-jarige oorlog tegen de Spanjaarden vormde een goede rechtvaardiging om in een snel tempo te innoveren. De heren waren erop gebrand om de benodigde militaire vernieuwingen door te voeren om de langslepende oorlog met het Spaanse rijk snel te beslissen.

Maurits van Oranje

Zodoende werd onder het bewind van Maurits en Willem Lodewijk in hoog tempo militaire innovaties in training, drill, discipline, organisatie, mobiliteit, financiering, vestingbouw en wapentuig doorgevoerd. De jonge Nassau’s waren erop gebrand om het vuurwapen centraal onderdeel uit te laten maken van hun strategie. Het wapen had echter grote technische beperkingen. De arkebussen en musketten waren erg inaccuraat en had een beperkte radius. Grootste probleem was wel de langzame herlaadtijd. Tussen vuren en herladen zat in het beste geval een dikke minuut. Tijd genoeg voor een detachement ruiters om de schutters uit te schakelen tussen schoten. Maurits zocht naar een oplossing voor bovenstaande gebreken. Ironisch genoeg vond hij het antwoord op zijn vraag in het verre verleden. Maurits had een klassieke opleiding genoten en was daarom bekend met de grote Griekse en Romeinse werken. Onderdeel van zijn opleiding was de militaire strategie en tactiek van de Romeinen. Het vechten op linie in gesloten formaties ontleende hij aan klassieke voorbeelden. Het vormde een antwoord op het gebrek aan nauwkeurigheid van de wapens. In een compacte formatie kon men het nadeel van de onnauwkeurigheid vermijden. Door kort op elkaar te staan en gelijktijdig het vuur te openen werd de kans dat de vijand geraakt werd vergroot. Daardoor konden salvo’s gecoördineerd worden afgevuurd op vooraf bepaalde doelen. De concentratie van vuur was van groot belang om de concentratie van vuur te bevorderen. Door vervolgens de linies achter elkaar te plaatsen, waarbij de voorste linie vuur en de achterste linies herlaadden kon men een constante stroom van lood op de vijand afvuren. De vijand had zodoende minder kans om tussen de schoten door de aanval te openen op de bijna weerloze schutters. Door deze tactiek toe te passen in combinatie met vuurwapens konden de grootste technische beperkingen worden opgeheven. De gecombineerde inzet van exercitie en volleyvuur waren zodoende een bittere noodzaak om het vuurwapen effectief in te kunnen zetten op het slagveld.

Eerste opzet van Prins Maurits hoe het volleyvuur te implementeren. Duidelijk is de aangeven hoe de taken van de opeenvolgende rijen verdeeld waren.

Het innovatieve klimaat en het vernuft van Maurits leidden derhalve tot de herontdekking van de exercitie en het volleyvuur. Echter, het bedenken van volleyvuur betekent nog niet dat het ook op een juiste manier werd toegepast. Exercitie is moeilijk uit te voeren, en Willem Lodewijk en Maurits van Nassau hebben lang met de tactiek geëxperimenteerd voordat het op het slagveld wilden inzetten. Moest iedere soldaat, na het vuren, naar achteren lopen en aansluiten in de achterste rij? Moest de voorste linie allemaal tegelijk naar een kant van de formatie lopen en, gezamenlijk op linie, zich vervoegen naar de achterste rij? Of moest de voorste linie na het vuren zich opsplitsen in twee en aan weerszijden zich naar achteren begeven? Hoe veel ruimte moest er blijven bestaan tussen de soldaten bij het vuren? Hoeveel rijen waren benodigd om de achterste soldaten de tijd te geven om te laden? Het vergde veel denkkracht en aanpassing voordat het naar wens van de heren was geperfectioneerd. Naast een cultuuromslag in het militaire denken en het combineren van vuurkracht met klassieke militaire technieken uit de oudheid was het met name doorzettingsvermogen dat leidde tot een effectieve implementatie van vuurwapens op het slagveld.

Financieel argument

Het combineren van vuurwapens met exercitie en volleyvuur betekenden een belangrijk militair voordeel voor de landen die het effectief inzetten. Zoals gezegd vergde het echter vele trainingsuren om bestaande legers volgens de bovenstaande methodiek te laten functioneren als een goed geoliede machine. Een staand leger was derhalve een belangrijke voorwaarde voor het effectief gebruik van voorwapens. Dit had een belangrijk nadeel. Een staand leger vergde namelijk een constante stroom van veel geld en middelen. Niet elke staat kon het zich veroorloven.

Een belangrijk voordeel dat de Republiek had in vergelijking met veel andere landen was geld. De Verenigde Nederlanden konden een staand leger op de been brengen met fulltime soldaten. Traditioneel werd enkel in de lente en de zomer strijd gevoerd, waarna de slecht gedisciplineerde huurlingen in de herfst en winter huiswaarts keerden of hun heil zochten bij een leger in een zuidelijker gebied. Aangezien de soldaten van de Verenigde Nederlanden in vaste dienst waren, konden zij in de herfst- en wintermaanden en in vredestijd getraind en gedisciplineerd worden. Dit vergrote de kwaliteit en professionaliteit van de soldaten en voorkwam dat de soldaten gingen plunderen in de dorpen waar ze doorheen trokken of gestationeerd waren. Het draagvlak voor de troepen en hun opdrachtgever ‘de staat’ was derhalve een stuk groter bij het volk dan in het geval van ingezette huurlingen.

De verhoudingsgewijs goede betaling en bevoorrading verbeterde niet enkel het moraal, de discipline en voorkwam desertie, maar had een strategisch voordeel. Waar veel andere legers plunderend en verkrachtend door het land trokken, waarbij de zoektocht naar voedsel en buit hun route bepaald, was het leger van de Republiek voldoende geëquipeerd om operationele en strategische belangen voorop te stellen bij hun verplaatsing. Bevelhebbers hadden meer ruimte om de vijand in hun plannen centraal te stellen in plaats van zich druk te maken of de legers onder hun bevel wel hun bevelen zouden opvolgen.

Centralisering

De modernisering en professionalisering van legers had een zuiverend effect. Landen die het zich konden veroorloven volgden het voorbeeld van Nederland. Kleinere landen delfden vaak het onderspit en werden geannexeerd of tot een protectoraatsstatus gedwongen. De professionalisering van de legers, had derhalve tot gevolg dat het politieke speelveld in Europa er anders uit ging zien.

Tevens kon de staat haar interne macht uitbreiden. De Staatse legers namen een wezenlijk andere positie in binnen de machtspositie van de overheid. Zij werden niet vluchtig bij elkaar gemonsterd in tijden van oorlog, maar vormden een machtsfactor die het gezag kon inzetten in tijden van interne of externe onrust. De lokale adel kon in veel gevallen niet mee in de wapenwedloop. Tezamen met versterking van de bureaucratie en opkomst van handel en kolonialisme resulteerde de professionalisering van het militaire apparaat in een vergroting van de controle van de centrale regering over haar eigen bevolking. Het waren Engeland, de Nederlanden en Frankrijk die hier in de 17de eeuw sterk van profiteerden. De enorme lappendeken die Europa aan het eind van de 15de eeuw nog was, bestaande uit honderden kleine hertogdommen en graafschappen met elk hun eigen leger, was rond 1700 een stuk overzichtelijker. De grote centrale staten, met een staand gedisciplineerd leger maakten de dienst uit.

De verspreiding van de exercitie en het volleyvuur hadden ook buiten Europa grote gevolgen. Verschillende historici suggereren dat Europa’s gedisciplineerde troepen de sleutel waren tot Europese dominantie overzee. De Britse historicus Thomas Arnold schreef: ‘wherever they fought, Europeans’ victories depended on tactical doctrines and attitudes particularly an emphasis on regular formations and the management of firepower, that empahasis on regular formations and the management of firepower, that originatied in the sixteenth century.’ De toekomst behoorde toe aan de exercitie, discipline en tactische doctrine van het westen. Het begin van een (West)Europese dominantie die tot de 20ste eeuw zou aanhouden.

Conclusie

Toen het vuurwapen voor het eerst verscheen op de Europese slagvelden leidde het niet meteen tot de militaire revolutie. Zoals met veel nieuwe technologische ontwikkelingen duurt het een tijd voordat men het ‘oude’ voor het nieuwe inruilt. Daarvoor is het geloof nodig dat de vernieuwingen ook daadwerkelijk leiden tot verbeteringen. De mens is doorgaans angstig voor dergelijke vernieuwing en houdt liever vast aan wat zich in het verleden heeft bewezen.

De situatie waarin de jonge Republiek der Nederlanden zich bevond in haar strijd tegen Spanje dwong de jonge prins Maurits ertoe om buiten de gebaande paden te kijken. De Nassau’s combineerden met jeugdig enthousiasme nieuwe inzichten over de inzet van militaire technologie met klassieke kennis over het gebruik van exercitie. Zodoende ontstond het innovatieve klimaat, dat leidde tot de gestage verdringing van traditionele slagwapens door vuurwapens. Geholpen door de financiële kracht van de Republiek leidde het tot een gouden eeuw voor de Nederlanden en een snelle adoptie van vuurwapens in de Europese legers die het zich konden veroorloven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *